Almar Otten (Deventer, 1964) viel de jury al in positieve zin op bij eerdere edities van de Diamanten Kogel. Deze in Vlaanderen nobele onbekende werkt onder de titel De zeven Deventer moordzaken in alle stilte aan een zevendelige reeks van boeken, zalig weglezende politieverhalen waarvan Lied van angst deel vier is.
Ook nu weer – net als in het uitstekende deel drie Gebonden kapitaal – krijgen Jozef Laros en Ellen van Dorth van de Deventer politie temaken met een aantal feiten die op het eerste gezicht, los van elkaar staan. Twee doden later lijkt er toch een onderling verband.
Otten slaagt er telkens in om een originele plot te bedenken die hij langzaam en beheerst voor de ogen van lezer ontrafelt. Ook deze keer staat het verhaal er weer als een huis. Bovendien vlecht Otten er een fraaie verhaallijn in over de IRA (onder meer over de aanslag op de Markt in Roermond in 1990). Met Lied van angst (ArtNik, 2009) schreef Otten een degelijke politieroman met een internationaal karakter alsof hij al jaren bij de top van de misdaadauteurs behoort.
De terloopsheid waarmee Otten Deventer presenteert aan de lezer – er zorgvuldig voor wakend er geen stadsgids van te maken – en de warme persoonlijkheden van zijn vaste speurders, stuk voor stuk erudiete gedistingeerde figuren die hun goede werk voortzetten zonder clichés of platfloerse karikaturen te worden, maken dat Lied van angst aanvoelt als een op maat gemaakt pak en een genot is om te mogen lezen. Het uitstekend opgebouwde verhaal dat terecht grenzen overschrijft, stelt vooral vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn. Als Johnny Cash in de laatste zin ook nog 'I’m a solitary man’, is het verhaal rond.
Brugge heeft Aspe en Van In, Amsterdam Baantjer en De Cock, Halle heeft Witse, Gent en Maastricht hebben Flikken, Brussel heeft Liese, Wenen is voor De Loof en Ksavari Ignatz, maar Deventer beschikt over Otten en Jozef Laros en Ellen van Dorth.
Juryrapport Diamanten Kogel Lied van Angst
Ook nu weer – net als in het uitstekende deel drie Gebonden kapitaal – krijgen Jozef Laros en Ellen van Dorth van de Deventer politie temaken met een aantal feiten die op het eerste gezicht, los van elkaar staan. Twee doden later lijkt er toch een onderling verband.
Otten slaagt er telkens in om een originele plot te bedenken die hij langzaam en beheerst voor de ogen van lezer ontrafelt. Ook deze keer staat het verhaal er weer als een huis. Bovendien vlecht Otten er een fraaie verhaallijn in over de IRA (onder meer over de aanslag op de Markt in Roermond in 1990). Met Lied van angst (ArtNik, 2009) schreef Otten een degelijke politieroman met een internationaal karakter alsof hij al jaren bij de top van de misdaadauteurs behoort.
De terloopsheid waarmee Otten Deventer presenteert aan de lezer – er zorgvuldig voor wakend er geen stadsgids van te maken – en de warme persoonlijkheden van zijn vaste speurders, stuk voor stuk erudiete gedistingeerde figuren die hun goede werk voortzetten zonder clichés of platfloerse karikaturen te worden, maken dat Lied van angst aanvoelt als een op maat gemaakt pak en een genot is om te mogen lezen. Het uitstekend opgebouwde verhaal dat terecht grenzen overschrijft, stelt vooral vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn. Als Johnny Cash in de laatste zin ook nog 'I’m a solitary man’, is het verhaal rond.
Brugge heeft Aspe en Van In, Amsterdam Baantjer en De Cock, Halle heeft Witse, Gent en Maastricht hebben Flikken, Brussel heeft Liese, Wenen is voor De Loof en Ksavari Ignatz, maar Deventer beschikt over Otten en Jozef Laros en Ellen van Dorth.
Juryrapport Diamanten Kogel Lied van Angst