Mijn ouders trokken van het Drentse platteland naar Deventer, waar mijn vader een baan had gevonden als onderwijzer. Op 9 november 1964 werd ik geboren in de Hanzestad aan de IJssel. Lang ben ik daar niet gebleven. Via Zwolle kwam ik terecht in Heerde op de Veluwe. Daar ben ik opgegroeid. Na het behalen van zijn Atheneumdiploma trok ik naar Wageningen om Cultuurtechniek te studeren. Dat heeft niets te maken met boeken of schilderijen, maar het in cultuur brengen van woeste grond. Ruilverkavelingen enzo. Ik koos voor de afstudeerrichting Hydrologie, alles wat met water te maken heeft. Zelfde keus als Willem Alexander, zeg maar. Zet mij neer op een willekeurige plek in Nederland en ik kan zeggen hoe de ondergrond is opgebouwd en welke kant het grondwater op stroomt. Het mooie van het vak is dat het water overal ter wereld van boven naar beneden stroomt. Ik heb daarom afstudeeronderzoeken gedaan in Andalusië, met weinig water, en het westen van Ierland, met veel water. De indrukken die ik toen heeft opgedaan laat ik graag terugkomen in mijn boeken. In het Ronde Huis speelt Spanje een belangrijke rol. Lied van Angst gaat over een Ierse fluitspeler. Mijn studie stond midden jaren ’80 hoog op de werkeloosheidsladder. Toen ik in 1989 afstudeerde nam de zorg voor het milieu echter een grote vlucht. De gifvaten onder een woonwijk in Lekkerkerk vormden het begin van een enorme bodemsaneringsoperatie. Opeens was er een enorm tekort aan mensen met verstand van bodem en water. Ik had de ingenieursbureaus voor het uitkiezen en koos voor het Deventer bureau Tauw. Daar heb ik 13 jaar gewerkt. Eerst als grondwaterspecialist, toen als projectleider bodemsanering en tenslotte als afdelingshoofd. Tauw was het beste bureau in de bodemmarkt, vonden ik en een paar collega’s. Hoe konden we dat de wereld laten weten, vroegen we het hoofd communicatie. Schrijf een boek, luidde het advies. En dat hebben we gedaan. Met vier collega’s heb ik mijn eerste boek geschreven: In Situ bodemsanering. Het was een doorslaand succes en is ook vertaald in het Engels: In situ soilremediation. Nog steeds betaalt het Springerconcern elk jaar royalties voor de paar boeken die voor 136 dollar per stuk worden verkocht. De auteurs vieren het met een etentje en kunnen er net de drank van betalen. Na dertien jaar adviezen op het gebied van bodemsanering, maakte ik de overstap naar het ministerie van LNV. Daar heb hij gewerkt aan prachtige onderwerpen als Ruimte voor de Rivier en Natura2000. In 2007 heb ik de kans gegrepen om als ambtenaar van de gemeente Deventer een bijdrage te leveren aan zijn eigen stad. Daar ben ik ondermeer verantwoordelijk voor gemeentelijke taken op het gebied van milieu, duurzaamheid, cultuur en platteland.
Het schrijven van thrillers is een uit de hand gelopen hobby. Ik ben er mee begonnen na de geboorte van mijn dochters Mirre en Vlin in 1999 en 2001. De kinderzorg bond mij meer aan huis en in de tijd die ik daarvoor besteedde aan sporten, overwerken, kroeg, filmhuis en theater ging ik schrijven. Wezensvreemd was dat niet. Mijn beide ouders waren taaldocent, mijn moeder gaf Engels, mijn vader Duits. Daarnaast heeft mijn vader Dirk Otten talloze boeken geschreven, veelal over historische en naamkundige onderwerpen. Zonder de hulp van Heleen Bosma, afgestudeerd Neerlandica, schrijfster en dichteres, waren mijn schrijversambities vroegtijdig gestrand. Zij had de eer om mijn eerste boek te lezen. Het telde slechts veertig bladzijden en ik vond het zelf briljant. Alles zat er in. Diepgravende psychologie, scherpe sociale schetsen, universele emoties en dramatisch koorddansen. Met dit boek zou ik meteen doorbreken. Dat het een dun boek was, vond ik een goed teken. In der Beschränkung zeigt sich der Meister, dacht ik. Vol verwachting en bij voorbaat trots, wachtte ik op Heleens reacties op mijn eersteling. Twee alinea’s waren genoeg. Wat ik had geschreven was ongetwijfeld een goede beleidsnota of goed adviesrapport: alle informatie was kort en bondig weergegeven. Met een roman had het echter niets te maken. Het besef dat schrijven, net als metselen, een ambacht is dat je moet leren, motiveerde me om direct met een tweede boek te beginnen. Stap voor stap probeerde ik de adviezen van Heleen toe te passen in een semiautobiografisch verhaal met thrillerkenmerken. Desondanks was het eindproduct met de titel Zuheros, jazeker, hetzelfde dorp dat voorkomt in Het Ronde Huis, nog geen goede roman. Hoopvol was dat veel stukken de toets der kritiek wel konden doorstaan. Samen met Heleen analyseerde ik waarom het één wel werkte en het andere niet. Terwijl ik in de zomer van 2002 bezig was om Zuheros te herschrijven, ontstond het idee voor een thriller die zich afspeelde in Deventer. Dat trok mij meer dan het verbeteren van een manuscript dat in de kern niet deugde. Eigenlijk wist ik meteen dat het een serie moest worden. Hoewel ik geen fervent thrillerlezer ben, staan met name Jef Geeraerts, Henning Mankell, Pieter Aspe en Gunnar Staelesen wel op de lijst van auteurs wiens werk ik vrijwel volledig heb gelezen. Niet in het minst door de hoofdpersonen die elk boek weer terugkomen: Vincke en Verstuyft, Wallander, Van In en Varg Veum. Het kostte mij geen moeite om een aantal verhalen en plots te bedenken. Het voelde daarom niet als bluf om vanaf het begin hardop te zeggen dat ik werkte aan een zevendelige serie. Dat het er zeven moesten zijn en geen vijf of negen had geen andere reden dan dat De Zeven Deventer Moordzaken goed klonk. De eerste twee Deventer moordzaken spelen zich af in werelden die ik goed kende door mijn werk als adviseur: de chemische industrie en de aannemerij. Voor het derde boek heb ik gekozen voor een typisch Deventer onderwerp: tweedehands boeken. De onderwerpen in het vierde boek stonden wat verder van mij af, maar waren wel actueel: terrorisme en bonussen in het bedrijfsleven. In alle vier boeken is mijn drijfveer dezelfde: een verhaal creëren dat echt had kunnen gebeuren. De werelden die ik beschrijf moeten geloofwaardig zijn. Na vier Deventer moordzaken, die zonder uitzondering positief werden ontvangen in de pers, vond ik het tijd om mijn ambities te verleggen. Dat kon bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff. In maart 2011 verscheen het boek De Afstammeling, een hedendaagse thriller geworteld in de Nederlandse geschiedenis. Het verhaal draait om reis die de missionaris Lebuïnus eind achtste eeuw maakte om de Saksen te bekeren. In maart 2012 verscheen een tweede historische thriller, Blauw Goud. In dat verhaal krijgt de historica en bibliothecaris Lineke Tesinga een zeer bijzonder veertiende getijdenboek onder ogen. De eigenaar hoopt dat het boek hem de weg zal wijzen naar zijn verdwenen vader, een Wageningse bodemkundige. Het boek werd bekroond met de Diamanten Kogel, de Vlaamse prijs voor de beste Nederlandstalige thriller. In maart 2013 verscheen Jeugdzonde. Het thema van dat boek is de verstoting uit een gemeenschap vanwege denkbeelden die teveel afwijken van de heersende norm. Het boek begint met de verbanning van de filosoof Spinoza in de 17de eeuw uit de Joodse gemeenschap. In een dorpje in Groningen gebeurt 350 jaar later hetzelfde met een jongen die moeite heeft met het strenge gereformeerde geloof van de rest van zijn familie. Het vierde boek in de serie rond Lineke Tesinga speelt zich af in het Ronde Huis, gelegen in de bossen bij Nunspeet. Het huis heeft echt bestaan en de restanten ervan zijn nog steeds zichtbaar. De mysterieuze gebeurtenissen die zich er hebben afgespeeld vormen nog steeds voeding voor allerhande complottheorieën. Het verhaal dat ik over het Ronde Huis heeft geschreven is voor meer dan 90 % gebaseerd op ware gebeurtenissen. Na het Ronde Huis volgde Vriendendienst. Dat is het boek geworden dat ik altijd had willen schrijven. Het is een groots, internationaal, complex verhaal waarin heden en geschiedenis met elkaar verweven worden. Het gaat over het ontstaan van de banken, de moderne uitwassen ervan, het gaat over de moord op Olof Palme en de onafhankelijkheidsstrijd van de Koerden, de anarchistische Amsterdamse krakerwereld en de nog steeds niet opgehelderde daden van de terreurgroep RaRa. In maart 2016 is mijn laatste boek verschenen: De Renner van het Bergkwartier. Dat is een gelegenheidsuitgave naar aanleiding van het Deventer wielerevenement De Ronde van Vedett. Het boek is een samenvoeging van twee onvoltooide verhaal, mijn eerste romanpoging Zuheros en de aanzet voor een Deventer moordzaak rond een talentvolle wielrenner.